De
oude slottrap, van 98 treden, gaat naar de ingang van de
Praagse Burcht de Hrad, maar je vraagt je af hoeveel aandacht
mensen kunnen hebben voor het complex zelf, als het uitzicht
links zo adembenemend is.
Hier is al duidelijk te zien dat Praag vooral een "verticale"
stad is: oude torens, spitsen, ronde en uivormige koepels
met als afwisseling wat moderne hoogbouw.
Op de trap zelf is er om de paar meter een divers aanbod
van allerlei typisch Tsjechische en Praagse souvenirs: glaswerk,
houtsnijwerk en bont.
De
Sint Joris Basiliek met daaraan vast het St. Jorisklooster.
De St. Joris is een van oorsprong romaanse kerk, 10de eeuw,
dus een van de oudste gebouwen van de Praagse Burcht. Het
is een mooie kerk om te zien vanwege de warme, haast on-Europese
kleuren gecombineerd met de witte torens. Helemaal bijzonder
omdat de uitvoering erg sober is gehouden.
De invloed van de latere barokvernieuwingen is beperkt gebleven.
De St. Joris is een kerk die letterlijk in de schaduw staat
van wat het hoogtepunt is van de Praagse Burcht.
De
Sint Vituskathedraal, de grootste en hoogste kerk van
Praag.
Karel IV gaf in de 14de eeuw opdracht tot de bouw van deze
gotische kathedraal.
De hofarchitect heette Peter Parler, hij is ook de maker
van twee andere imposante bouwwerken, namelijk de Karelsbrug
en de Týnkerk.
Peter Parler痴 werk werd later overgenomen door andere architecten.
Er is tot 1929 gewerkt aan de voltooiing van de St. Vitus.
Feitelijk werd er in het jaar 926 al de basis voor deze
kerk gelegd, zodat we met recht kunnen spreken van een Millennium
Dôme.
Er zijn verschillende stijlinvloeden waar te nemen: gotiek,
renaissance en barok.
Toch is het eindresultaat zeer harmonieus geworden.
De invloed van de barok is klein gebleven: één
toren met versiering.
Wat opvalt zijn de enorme hoeveelheid versieringen in de
vorm van beeldhouwwerken op 30 meter hoogte.
Het mozaïek boven een van de toegangspoorten beeldt
het laatste oordeel uit.
Aardig om te zien is dat er behalve Jezus en Johannes de
Doper ook enkele Boheemse heiligen op afgebeeld zijn.
Een invloed van de 20ste eeuw zien we in de gebrandschilderde
en in de glas-in-lood ramen links.
Eén ervan is gemaakt door de Tsjechische Jugendstilkunstenaar
Alfons Mucha.
Rechtsachter in de kerk bevindt zich in een afgeschermde
ruimte de kapel van de heilige koning Wenceslas, in Tsjechië
Václav genoemd.
Zijn tombe staat in het midden omringd door prachtig 14de
eeuws mozaïek ingelegd met edelstenen, en 16de eeuwse
schilderingen.
Het achterste gedeelte van de kerk is niet gratis te bekijken.
Te zien zijn daar onder andere, het St. Vitusaltaar, de
relikwieënkapel en het hoofdaltaar.
Min of meer als handtekening hangt er in de kerk ook de
buste van Peter Parler zelf.
De Karelsbrug
De
Karelsbrug.
Als je op de brug staat kun je zeggen: ik heb Praag gezien.
Op die uitspraak valt natuurlijk wel wat af te dingen, maar
toch, hier sta je boven de Vltava(Moldau), hoort het geruis
daarvan door het dammetje verderop.
Je ziet de torens van de Oude Stad, achter je verheft de
Praagse Burcht zich, en heen en weer lopen dagelijks duizenden
toeristen.
Op de plek waar in de vroege middeleeuwen al een gammele
oeververbinding was, begon Karel IV in 1357 met de bouw
van deze Karelsbrug.
De brug is 520 meter lang, 10 meter breed en werd pas in
1414 voltooid.
De beeldengroepen, 15 links en 15 rechts, precies boven
de pijlers van de brug, zijn er pas in de tijd van de barok
op geplaatst, begin 18de eeuw.
Omdat de beeldengroepen van vergankelijk zandsteen waren
gemaakt, zijn er in de loop der eeuwen ettelijke vervangen
door kopieën.
Te zien zijn enkele heiligen, wat Bijbelse figuren, koningen
en, als enige met een bronzen beeld: Johannes Nepomuk.
Zijn beeld staat halverwege de brug links, naar een model
van de beeldhouwer Brokoff.
Vanaf de imposante bruggentoren met z地 dikke muren heb
je een prachtig uitzicht over de Praagse Burcht en de Kleine
Zijde, de Oude Stad en de Karelsbrug.
Typisch is trouwens de toren die hier 25 meter vandaan aan
het water staat; ziet er uit als een kerktoren, maar is
een watertoren.
Op
het plein tussen de bruggentoren en de trambaan staat links
het beeld van Karel IV op een sokkel.
De vier zittende vrouwen stellen filosofie, rechten, natuurwetenschappen
en theologie voor, vandaar die boeken en serieuze gezichten.
Het
Koninklijk Paleis.
Een mooi en symmetrisch gebouw dat helaas de pech heeft
een veel interessantere overbuur te hebben.
Dit paleis echter, was in 1618 wel het toneel van de beroemde
"2de Praagse Defenestratie".
Wat is nou weer een defenestratie?
Simpel gezegd: het uit het raam gooien van een persoon,
en hopen dat hij de landing niet overleeft.
En daar mee een daad stellen.
Hier betrof het twee koninklijk gezinde ambtenaren die door
protestanten beentje werden gelicht.
De éne bron beweert dat de twee defenestranten het
hebben overleefd omdat ze op een mestvaalt landden, de andere
zegt dat ze enkel een nat pak haalden in de slotgracht.
Hoe dan ook, deze lugubere, plaatsgebonden wijze van afrekenen
met politieke tegenstanders, had bij de 1ste Praagse Defenestratie
een bloediger afloop omdat het slachtoffer toen landde op
de lansen van de menigte beneden.
Mariazuil.
In het plantsoentje in het midden van het plein staat een
sokkel met daarop Maria.
Deze Mariazuil is hier uit dankbaarheid geplaatst omdat
de Burcht en Praag in de 18de eeuw grotendeels gespaard
bleven voor de pest. De naam van de kunstenaar: Brokoff.
Eén van de bekendste barokbeeldhouwers van Praag.
Bedevaartsoord;
het Loretaheiligdom.
Het Loreta is in feite een gebouw om een gebouwtje, om dat
te zien moet je er wel in.
De sierlijke, vriendelijk elegante barokke buitenkant is
trouwens ook de moeite waard.
De voorkant van het gebouw is ontworpen door de bekende
architect Dientzenhofer, midden 18de eeuw.
Als je de trappen oploopt van het er tegenoverliggende Cernín
heb je een goed overzicht.
Het Loreta in, dat kost 80 Kc, wat zie je daarvoor?
Een kruisgang die zeer de moeite waard is, de plafonds zijn
met zorg - monnikenwerk - geschilderd en elke heilige heeft
achter glas z地 eigen kapel, z地 eigen prachtige kapel.
Midden op de binnenplaats staat een soort replica van het
huisje dat volgens de overlevering van Maria is geweest,
Casa Santa, een heilig huisje dus.
De kapel heeft een rijk versierde buitenkant maar is binnen
vrij sober gehouden.
De daaropvolgende Christus-Geboortekerk gaat weer gebukt
onder veel goud.
De trap leidt naar de schatkamer waar merkwaardig genoeg
het plafond allereerst de meeste aandacht trekt.
Het lijkt wel een verzameling lege golvende melkflessen.
De schatten liggen hier veilig achter glas: zilveren wijnbokalen,
relikwieën, mijters bezet met edelstenen, kroontjes,
gouden en zilveren schalen en een monstrans bezet met duizenden
diamantjes.
Weer buiten zien we nog de beelden op het dak en bij de
ingang: die met de aureolen, dat zijn de heiligen.
De klokken van het carillon komen uit Amsterdam en zijn
op het hele uur te horen.
In
het Cernín is nu het Ministerie van Buitenlandse
Zaken gevestigd.
De bouw van dit megalomane paleis, de voorzijde is 150 meter
lang, begon eind 17de eeuw door graaf Czernin, met een "z"
in z地 naam, en is voortgezet door z地 kinderen en kleinkinderen.
De bouw had nogal wat voeten in de aarde.
Het bewonen er van ook: uiteindelijk bleek het toch niet
zo geschikt te zijn daarvoor, hoe verwarm je de boel, hoe
zit het met 奏 onderhoud.
Zo uitnodigend als het Loreta oogt, zo streng en gesloten
oogt het Cernín.
Eigenlijk wel merkwaardig omdat het gebouwd is door Italiaanse
architecten.
Als je van zuilen houdt is dit je paleis: 30 stuks.
Rozhledna.
De toren die boven de bomen uitsteekt, het kan zijn dat
u steeds dacht: "die ken ik ergens van, doet me ergens
aan denken", dat kan kloppen.
Deze constructie van staal staat hier sinds 1891, heet Rozhledna
en is geïnspireerd op de Eiffeltoren.
St.
Nicolaaskerk.
Het Kleine Zijdeplein wordt gedomineerd door de St. Nicolaaskerk
in het midden.
Het gebouw dat links aan de kerk vastzit, was het Jezuïetencollege.
Het interieur van de kerk uit begin 18de eeuw vormt een
van de hoogtepunten van de Praagse hoogbarok.
Het is oogverblindend, noem het en het is er: in goud welteverstaan.
En wat niet van goud is, is van marmer of ander duur en
duurzaam materiaal.
Het gigantisch grote fresco op het plafond heeft als thema
natuurlijk St. Nicolaas en er is door Johannes Kracker zo地
8 jaar aan gewerkt.
Acht jaar lijkt lang maar niet als je weet dat de oppervlakte
zo地 1500 vierkante meter is.
Vanaf de bovenverdieping heb je er een mooi zicht op.
Een paar schilderingen bij het altaar zijn gemaakt door
Josef Kramolin.
In het midden vallen de vier heiligenbeelden op, en centraal
bij het hoofdaltaar staat de vergulde St. Nicolaas zelf.
Buiten vallen de hoge groene koepel en bijbehorende toren
op, zij vormden in 1765 het sluitstuk van de bouw.
De kerk is gebouwd door vader en zoon Dientzenhofer.
Het
Oude Raadhuis trekt gelijk de aandacht vanwege de menigte
mensen die zich hier elk heel uur verzamelt bij het Astronomische
Uurwerk.
Het attractieve mechaniek is gemaakt midden 15de eeuw, en
geeft niet alleen met veel verguldsel de dagen en maanden
aan, maar ook de stand van zon en maan en de dierenriem.
Het is een grappig gezicht om de 12 apostelen voorbij de
twee luikjes te zien gaan.
Het geheel houdt het midden tussen een draaiorgel, vanwege
de Dood die met z地 bel rinkelt en de Turk die met z地 hoofd
schudt en de Engel met zijn zwaard, en een poppenkast.
De voorstelling wordt altijd afgesloten door de Haan die
een soort gekraai uitbrengt.
Het Raadhuis is alleen nog Raadhuis in naam, het wordt enkel
nog gebruikt voor ontvangsten en plechtigheden.
De 70 meter hoge toren is van later datum dan het Raadhuis
zelf en kan beklommen worden.